donderdag 8 september 2011

Alles wat ik tot nu toe heb ;)

De eerste dag op school, altijd leuk om `die nieuwe’ te zijn… Ah, er was nog iets geweldigs; geen parkeerplaatsen meer vrij.
Parker High was zeker niet mijn eerste keuze geweest wat scholen betreft, maar als je zo vaak van scholen afgestuurd was als ik, bleef er niet veel meer over. Bovendien wilde ik ook niet verhuizen, dus het moest maar.
Gelukkig kon ik het wiskundelokaal vinden zonder dat iemand me ook maar opmerkte. Het was alleen jammer dat elke leraar nieuwe leerlingen `op hun gemak’ wilde laten voelen, wat alleen maar meer vernedering met zich meebracht. Dus daar stond ik dan, voor de klas met alleen die leraar naast me. Laat de vernedering beginnen!
“Klas, dit is Melody Rose,” zei hij op een iets té vrolijke toon, “vertel eens wat over jezelf, Melody.”
“Ik ben Melody, ik ben 16 jaar en ik heb hier zó geen zin in! En nee, ik ben niet bang om te zeggen wat ik vind.” Nadat ik de blik van de leraar zag, liep ik, zo arrogant als ik maar kon, naar de enige plek die nog vrij was. De jongen die naast me zat –en de rest van de klas trouwens ook- keek naar me alsof ik net een bak spinnen op had gegeten, en niet eens bestek had gebruikt.
             Toen de leraar zich eindelijk bewust werd van het feit dat hij les zou moeten geven, zei hij stamelend: “O-open jullie boeken op pagina 43.” De rest van de klas hield ook op met naar me te kijken en pakte de benodigde boeken. “Uhm, Melody, dit is misschien een beetje nieuw voor je.” De docent was duidelijk een beetje bang voor me, aangezien hij me niet eens aan durfde te kijken, niet dat ik daar problemen mee had, maar oké.
 Ik keek in mijn boek. “Nee, ik heb dit inderdaad op mijn vorige scholen niet gehad, maar een paar jaar geleden heb ik dit al eens gedaan omdat ik tijd over had.” Blijkbaar was dit erg schokkende informatie, want iedereen staarde me weer met diezelfde verbaasde blik aan. Na mijn hoofd geschud te hebben en te doen alsof iedereen een beetje overdreef, begon ik de opgaven uit mijn boek maar te maken. Meneer Tilt, de leraar, zei de klas om mijn voorbeeld te volgen en ook aan de te maken opgaven te beginnen.
“Dit is zo makkelijk.” Fluisterde ik, meer tegen mezelf dan tegen iemand anders.
“Dat vind jij misschien, maar voor ons gaat het niet helemaal vanzelf. Je kan best een beetje medeleven tonen, in plaats van over proberen te komen als een robot zonder gevoelens.” Auw! Die kwam hard aan! De jongen naast me was duidelijk geïrriteerd, het was te merken aan zijn stem.
“Luister, ik hoef gewoon niet zo nodig ‘aardige’ mensen om me heen.” Wacht, waarom zei ik dit, wat zou mij het kunnen schelen wat hij dacht, laat hem lekker! Gelukkig reageerde hij verder niet en fronste alleen, waarna hij weer verder ging met het huiswerk.
Toen de bel voor de pauze ging, liep ik naar de deur van het klaslokaal, terwijl ik aandachtig mijn rooster bestudeerde. Nog geen stap buiten de deur, werd ik aan mijn arm naar rechts getrokken. “Wat bedoelde je met dat je geen ‘aardige’ mensen om je heen hoefde?” Oké, nu wist ik het zeker; ik had mijn mond moeten houden.
“Wat kan jou dat schelen?!” zei ik, zo gemeen als ik kon en ik trok mijn arm los. Terwijl ik naar de kantine liep, hoorde ik zijn voetstappen achter me, maar ik weigerde om me om te draaien of om mijn tempo aan te passen.

Jee, ze hadden hier zeker ook nog nooit van een gezonde maaltijd gehoord! Alles wat ze hadden was óf gefrituurd óf kunstmatig op smaak gebracht, met alle conserveringsmiddelen die er op aarde te vinden waren. Dan maar die appel in mijn tas, niet echt een grote maaltijd, maar dat was altijd nog beter dan de rotzooi die ze hier serveerden.
 Na even in het rond gekeken te hebben realiseerde ik me dat er geen tafel meer vrij was. Naar buiten dan maar. Het regende, maar dat vond ik wel fijn, dan was er tenminste niemand anders buiten.
Er was inderdaad niemand buiten. Zelfs de kettingrokers, die je op kilometers afstand nog kon herkennen, vonden het weer te guur. Ik had gelijk, zoals gewoonlijk.
Eigenlijk zou ik moeten stoppen met tegen mezelf praten, al was het niet hardop, maar op deze manier had ik tenminste nog iemand om mee te praten.
Het volgende uur was al niet veel beter, er werd langzaam tegen me gesproken. Dat terwijl ik echt niet dom was, waarschijnlijk zelfs nog slimmer dan de meesten hier. Ook meed iedereen me, wat ik aan de ene kant wel wilde, maar toch best wel eenzaam was. Zou het iets te maken hebben gehad met hoe ik deed tijdens wiskunde? Vast wel… Oké, stop! Dit was niet normaal meer, ik moest even rustig doen en niet zo stressen. Hoewel dat best moeilijk was als bij scheikunde proefjes gedaan moesten worden in groepen die al gemaakt waren. Daarom zette de docent me gewoon maar bij een groepje dat er goed in was, zodat ik niet zo veel hoefde te doen.
Oh nee, you have got to be kidding me! Hij zette me bij het groepje van die jongen naast wie ik zat bij wiskunde. It just keeps getting better and better.
“Oké, kijk maar gewoon wat wij doen en schrijf het op, goed?” Vroeg één van de andere jongens.
“Best” zei ik, terwijl ik mijn best deed niet te schreeuwen dat ik niet dom was.
Het proefje verliep verder wel goed en voorspoedig, totdat één van de jongens een fout dreigde te maken.
“Wacht dat moet je er niet bij doen!” Zei ik nog net op tijd.
“Uhm, jawel hoor.” Arrogantie, nog iets waar ik niet tegen kon.
“Nee, dat moet je er niet bij doen, kijk maar in je aantekeningen.” Die aantekeningen had ik maar vluchtig gezien, maar aan de paar woorden die ik had gelezen, kon ik wel raden waar het over ging.
“Volgens mij heeft ze gelijk, Seth.” Dit kwam van mijn wiskundegenoot, die toch maar even zijn aantekeningen checkte. Zo wist ik nu twee dingen; ik zat bij wiskunde niet zo slecht als had gekund en Seth was de arrogante van het stel.
“Maar dan nog 1 ding: Hoe kon jij weten wat er in onze aantekeningen stond?” Oké note to self: Hij let op, jammer genoeg.
 “Uhm, ik zag een paar woorden en ging er vanuit dat het hierover ging.” Ik verwachtte niet dat ze dit zouden geloven, maar het was de waarheid.
“Kan je dat echt?” Vroeg nummer 3 van het stel.
“Ja, dat heb ik altijd al gekund, ik zie dat soort dingen gewoon snel.” Zei ik zachtjes en zo onopschepperig mogelijk.
“Inzicht dus. En dan weet je natuurlijk uit je hoofd wat er wel en niet bij moet.” Hij zei dit terwijl hij op een grappige manier knipoogde.
“Tja, dat zou je kunnen zeggen, ja. By the way, het is misschien ook handig als ik weet hoe jullie allemaal heten…” Niet dat ik de termen ‘nummer 1, 2 en 3’ zo verschrikkelijk vond, maar namen bleven toch wel handig.
Nummer 3 antwoordde: “Nou, dat is Seth en hij zal je waarschijnlijk niet snel weer aankijken aangezien je slimmer was dan hij. Wat voor mij juist een reden is om je aardig te vinden. Ik heet Mike en dat is Jason.” Seth kon er gelukkig wel om lachen. Eigenlijk een best aardige groep jongens, zo bij elkaar.
“Ja, nog sorry daarvoor.” Zei ik tegen Seth.
“Dat is oké, zand erover.” Toch wel vergevingsgezind. Ik weet ook niet zeker of het wel arrogantie was, dat hij liet zien.
“Dus jij bent een bèta?” Vroeg Jason aan me.
 “Ja, op zich wel, ik ben ook goed in talen, maar daar moet ik meer moeite voor doen.” Met moeite, bedoelde ik dat ik daarvoor moest nadenken.
“Als je zegt; ‘goed in’, over wat voor cijfers praten we dan?” Vroeg Mike. Zo’n follow-up vraag had ik wel verwacht, zeker van Mike, hij leek de meest losse van de drie.
“10 of 10+ zo ongeveer.” Antwoordde ik. De gezichten die ze toen trokken waren gelukkig al een stuk minder verbaasd dan eerst.
“Aha, dat soort vragen dus nooit meer aan je stellen.” Mike was best grappig en, hoewel ik het nog steeds probeerde te onderdrukken, voelde ik een glimlach op mijn gezicht verschijnen. “Kijk ze kan wél lachen!” Mike zei dit zo hard dat de hele klas het kon horen en ik was gelijk het middelpunt van aandacht.
“Hé, ik weet niet hoe goed je hier precies in bent, maar als we deze proef af hebben mogen we naar huis…” Blijkbaar had Jason toch het idee dat ik er misschien wat beter in was.
“Nou, als je me één minuut geeft, kan je daarna naar huis.” Dat was misschien een beetje opschepperig, maar ik dacht dat het wel klopte.
“Oké, ga je gang.” En Jason stapte opzij, zodat ik bij het experiment kon.

Ik had weer gelijk, zo ongeveer. Ik deed er 30 seconden over. Er gebeurde precies wat zou moeten gebeuren en de docent kwam naar onze tafel toe gelopen. “Heel goed gedaan jongens! Heb jij hier nog wat van geleerd, Melody?”
 “Meneer, zij is degene die de proef heeft gedaan, in ongeveer een halve minuut!” Wow, Seth kwam voor me op! Dit was wel heel bijzonder.
 “Ja, heel grappig jongens.” Zei de leraar, met een nogal sarcastische uitdrukking op zijn gezicht.
“Het is geen grap, meneer, dat heeft ze echt gedaan.” Ook Mike vond dat ik de credits hiervoor moest krijgen.
“De grap blijft niet leuk, hoor.” Er begon al wat irritatie zichtbaar te worden op zijn gezicht.
“Voor de laatste keer; het is geen grap!” Jason vond het nu blijkbaar ook genoeg geweest.
“Ik geloof het niet.” Nu was ik het ook zat.
“Waarom niet?!” Schreeuwde ik bijna. “Kijk, ik kan 3 redenen bedenken waarom u mij dom zou kunnen vinden: 1. U denkt dat ik dom ben omdat ik hier nieuw ben. 2. U denkt dat ik dom ben omdat ik blond ben, of 3. U denkt dat ik dom ben omdat ik een meisje ben. En nou, alle drie die redenen zijn vooroordelen en ik ben dan ook niet dom. En om eerlijk te zijn denk ik bijna zeker te weten dat u denkt dat ik dom ben vanwege reden nummer 3. Alle meisjes hier worden door u namelijk anders behandeld dan de jongens; u geeft ze makkelijkere dingen te doen, minder te doen en u kijkt naar ons alsof we dom zijn.”
“Dit is ongehoord, ga je maar melden!” De docent had het dus ook gehad, met mij.
“Ik ga al.” En ik ging op weg naar de kamer van de rector.
Terwijl ik bij de kamer van de rector stond te wachten tot ik eindelijk naar binnen mocht, zag ik dat zo’n beetje de hele klas mijn kant op kwam, exclusief een paar jongens.
 “Wat is er in hemelsnaam gebeurt?” Vroeg ik.
“Nou,” begon Mike, “nadat je de klas uit was gestuurd omdat je zei wat je dacht, zei ik tegen Kent dat ik het ongehoord vond dat je eruit gestuurd was voor het geven van je mening. Toen stuurde hij mij eruit. En daarna vroeg Jason of ik even wilde wachten en hij zei tegen Kent dat hij dom was. Toen kwam Seth er ook achteraan en daarna vroeg hij aan de rest van de klas of er nog iemand met ons meewilde. Katrina stak haar vinger op en hij vroeg of ze inderdaad meewilde.” Een meisje dat bij de groep stond onderbrak Mike. Ik ging ervan uit dat dit Katrina was.
 “Toen zei ik: ‘Dat ligt eraan; denkt u echt dat meisjes minder slim zijn?’ En hij zei: er is uit statistieken gebleken dat jongens beter zijn in bètavakken dan meisjes. Dus ik zei weer: ‘Maar wij zijn individuen, geen onderdeel van een statistiek! U kunt ons niet zomaar in een hokje duwen!’ Toen mocht ik ook gaan. De anderen hier gingen daarna ook gewoon weg.” Waarschijnlijk was mijn gezicht nu net zo verbaasd als dat van hen zo vaak was geweest.
“Luister, ik waardeer dit echt, jongens, maar dit hoeven jullie echt niet vanwege mij te doen.”
“Dit doen we niet (alleen) vanwege jou. Jij hebt iets gezegd wat velen van ons al zo vaak hebben gedacht, maar gewoon nooit durfden te zeggen. Het was al een tijdje duidelijk dat jongens betere cijfers kregen met precies dezelfde antwoorden. En dat is slechts één ding, er is nog veel meer.” Katrina had denk ik wel even de tijd genomen om hierover na te denken, want het klonk als iets wat ze al een tijd wilde zeggen.
Na nog eens 20 minuten wachten, ging de deur van het kantoor van de rector eindelijk open. Een statige vrouw met grijs haar zette 2 stappen buiten het kleine kamertje waar met grote zwarte letters “Mvr. White” op stond geschreven.
Het was bij mij nog niet opgekomen dat de rector best eens een vrouw kon zijn, dus ik was redelijk verbaasd toen ik haar verschijning zag.
 Mevrouw White keek ons allemaal even aan en zei toen: “Zijn jullie allemaal uit dezelfde klas gestuurd?”
Mike (natuurlijk hij) antwoordde met een iets te grote lach op zijn gezicht: “Jazeker.”
“En hoe komt dat dan?” Mevrouw White keek nogal… verbaasd is niet het goede woord, verontwaardigd, dat was het meer.
Het was even stil, totdat ik naar voren stapte en zei: “Het is allemaal mijn schuld, zij dachten mij zo alleen maar te helpen. Ik ben de enige die gestraft zou moeten worden.” Het gezicht van mevrouw White werd ernstiger.
“Je weet dat dat telt als ongeveer dertig keer de klas uit gestuurd worden?” Ik knikte. “Dan heb ik geen andere keus dan je van deze school af te sturen…” Ik knikte opnieuw en pakte mijn tas, klaar om te gaan. Wauw, een nieuw record, op mijn eerste dag al van school afgestuurd.
“U kunt haar niet van school sturen!” Ik draaide me om en zag tot mijn verontwaardiging dat dit van Jason kwam.  Dat had ik niet van hem verwacht, misschien van Mike, maar zeker niet van hem.
“Waarom niet?” Mevrouw White lijkt nu echt geïnteresseerd.
Eén verhaal en wederom 20 minuten later, had de rest van mijn klas mevrouw White blijkbaar toch kunnen overtuigen om me niet van school te trappen.
“Melody,” begon ze, “dit is hoogst ongebruikelijk, maar ik ben bereid je je straf kwijt te schelden.” Blijkbaar gaf mijn gezicht de totale schok weer die door mijn hoofd ging, want mevrouw White ging verder “Geloof me, dit zal niet nog eens gebeuren, dus ik zou me maar wat beter gedragen als ik jou was.” Ik knikte vluchtig, nog steeds met totale verbazing in mijn gezicht. “Als jullie me nu willen excuseren, ik moet met één van mijn docenten gaan praten.” Meer hoefde ze niet te zeggen, ze ging naar Kent. Waarschijnlijk had ze ons verhaal serieuzer genomen dan dat ze liet blijken.
Toen White weg was, kreeg mijn verbazing toch de overhand. “Waarom namen jullie het in hemelsnaam voor me op?! Jullie hadden wel van school gestuurd kunnen worden!”
“Ja, misschien, maar anders was jij van school gestuurd voor iets dat niet jouw fout was… voor ons.” Jason keek na die laatste toevoeging snel een andere kant op, bijna alsof hij zich schaamde.
“En dus? Voor mij niet zo’n probleem meer, voor jullie wel!” Nu had ik echt spijt van wat ik had gezegd, hier kwamen vragen over.
“Hoezo niet voor jou dan?” En alweer was het Jason die het best oplette en de vraag stelde.
Iedereen die niet gelijk weg was gegaan nadat White wegging –wat in feite betekende dat alleen Mike, Seth, Katrina, Jason en ik er nog stonden- keek me nog verbaasder aan dan dat ik keek toen ik hoorde dat ik mocht blijven, ik wist niet eens dat dat mogelijk was.
“Nou, dit zou niet de eerste school zijn waar ik afgetrapt ben.” Dat was zeker waar. Een understatement eigenlijk.
“De tweede? Echt waar? Ik had je niet als zo iemand ingeschat.” Seth was niet zo snel van begrip als Jason, die verdere vragen maar vermeed om nog meer schaamte te voorkomen, of wat z’n reden dan ook was.
“Tja, meer de zesde school in twee jaar.” Dit probeerde ik zo zacht te zeggen dat ze het niet zouden horen, wat niet bepaald makkelijk was als mensen aan je lippen hingen.
“Waarvoor werd je dan van die scholen afgetrapt? En waarom blijf je de scholen testen door tegen de docenten in te gaan?” Natuurlijk was het Mike die dit zei, een ander had het veel botter gebracht.
“Uiteenlopende redenen,” zei ik –kon het nog vager?- “Bij één vanwege spijbelen en bij een andere vanwege het uitschelden van een docent, die ook niet honderd procent ‘schoon’ was.”
                “En bij die andere vier?” Jason had besloten zich weer in het gesprek te mengen, en jammer genoeg lette hij nog steeds heel goed op, wat aan de ene kant best vleiend was, maar toch best wel heel irritant was in deze situatie –met iets waar ik liever niet over praatte.
“Vanwege… vechten.” Als ik nou geen oogcontact zou maken, zouden ze niet verder vragen. Ah, who am I kidding? Natuurlijk gingen ze vragen stellen! Een dun meisje van 16, dat al vier keer van school was gestuurd vanwege vechten? Wie had daar nou geen vragen over gehad?
Toch bleef het een stuk langer stil dan ik had gedacht, waarschijnlijk omdat ze alle vier te druk waren met weer naar me kijken zoals de hele klas bij wiskunde had gedaan. Twee bakken met spinnen op één dag, ik had me nu heel misselijk moeten voelen.
Alsof hij mijn gedachten kon lezen, zag ik een lach verschijnen op Jason’s gezicht –zijn lippen hield hij nog wel in de plooi, maar in zijn ogen zag ik duidelijk een glinstering. Toen liet hij de lach toch op zijn lippen belanden
“Jij hebt vier keer gevochten?” Misschien toch niet gedachten lezen dus, jammer, soort van.
“Ja,” zei ik met een zelfverzekerde stem, of tenminste, dat probeerde ik, “ze dachten dat ze beter waren en toen ik ze een… ‘teken’ gaf dat ik dat niet kon waarderen, lachten ze me uit. Ze zagen het niet aankomen.”
“Wacht even… meisjes reageren over het algemeen niet zo. Dus, jij hebt ze wel erg boos gekregen, of het waren jongens, waarschijnlijk zelfs nog populaire jongens ook.” Zijn stem klonk nu twijfelachtig, misschien zelfs een beetje voorzichtig. Het was bijna alsof hij bang was me te beledigen, wat ook best had gekund, als het niet zo was geweest.
Mijn mond dichthouden deed op dit moment niets goeds meer voor me. “Ja, dat klopt. Het waren spelers van het rugbyteam en op één school een jongen uit het boksteam. En geloof me, als het schoolhoofd - of 1 van de docenten – niet net op dat moment langs was gelopen, hadden ze het nooit geweten. De meeste `stoere’ jongens vinden het namelijk niet zo leuk om door een meisje in elkaar geslagen te worden.”
De uitdrukking op hun gezichten ging ineens van schok naar iets wat verdacht veel op ongeloof leek. Niet zo raar natuurlijk, ik bedoel, als iemand dit aan mij had verteld, had ik het waarschijnlijk ook niet geloofd.  Toch was dit wel enigzins beledigend, alsof ik het niet zou kunnen, en dus zou liegen. Nou, ik was veel dingen, maar een leugenaar was daar niet één van. Bovendien kon ik ook echt niet tegen liegen of een leugenaar genoemd worden.
Oké, rustig, ze bedoelden het vast niet zo, maar hun beste optie was om nu maar snel de stilte te verbreken. Mike was de eerste die dat doorhad. “Aha, even opslaan, met jou moeten we geen ruzie krijgen.” Hij zei het met een lach, maar aan zijn uitdrukking was ook duidelijk te zien dat hij zich er enigzins ongemakkelijk bij voelde.
Uiteindelijk lachte de rest ook, wat ik maar als een goed teken besloot te zien. De enige die ik niet hoorde was Jason. Waarom zou hij niet lachen, zelfs al vond hij het niet grappig?
Vragen voor later, ik had nu geen zin om me er druk om te maken. Het was belangrijker om gewoon een beetje plezier te hebben, wat meestal niet lukte.
Stop die gedachtegang! Wees nou gewoon eens blij! Het was nodig om dit even tegen mezelf te schreeuwen, anders bleef ik zo denken.
“Heeft iedereen zin om wat te gaan eten met zijn allen?” Ik was blij dat mijn gedachten onderbroken werden én dat ik me ergens anders op kon concentreren. Opkijkend zag ik dat Mike weer helemaal verbeterd was van zijn ongemakkelijke gevoel, en nu alleen nog maar opgewekt leek.
“Nee, sorry,” begin ik, jammer genoeg, “ik zou wel willen, maar ik moet werken.” Ja, dat ene baantje waar ik al een hekel aan had sinds het einde van mijn eerste dienst.
“Jij werkt? Waar?” Ja Mike ik werkte, was dat zo raar?
“Dat café aan het einde van Rosbury Road, je weet wel dat muffige zangcafé.” Dat was maar al te waar. De eerste keer dat ik daar kwam was toen ik echt een baan nodig had. Bij nader inzien had ik misschien beter nog even kunnen rondkijken of er iets beters te vinden was.
“Klinkt alsof je er niet al te blij mee bent…” Heel oplettend, Jason… alweer. Serieus, de irritant-grens was nou wel zo’n beetje bereikt.
“Nou ja, het betaalt goed, maar je hebt gelijk, het is niet bepaald mijn droombaan. Het is niet alsof ik er al mijn hele leven van heb gedroomd om elke dag vuile teksten naar mijn hoofd geslingerd te krijgen.” Tja, wat kon ik zeggen, Danny’s was nou niet bepaald een vijfsterrenrestaurant.
“Ja, ik snap het wel. Over een mooi meisje valt heel wat te zeggen. Over jou blijkbaar ook.” De insinuatie hier was maar al te goed duidelijk, maar de grijns op Seth’s gezicht vertelde me dat hij er niet écht zo over dacht.
Ik besloot om maar verder te gaan met grappen maken, vooral omdat ik geen zin had om dieper op mijn werk in te gaan. “Ahh, vind je me niet mooi dan? Pas op hoor, straks moet ik nog huilen.” Ik had het nog niet gezegd of ik barstte in lachen uit, de anderen volgden een paar miniseconden later.
Alleen verging het lachen me snel toen ik op mijn mobiel de tijd aflas. “Grrr, sorry jongens, en Katrina,” zei ik met een knikje in haar richting, “maar ik moet nu echt gaan, mijn dienst begint over drie minuten.” Niet dat ik er zin in had of het erg zou vinden om ontslagen te worden, maar ik hield me nu eenmaal aan mijn beloftes.
“Lift nodig? Ik moet toch die kant op, en ik functioneer toch al als een taxi.” Hij keek naar Seth en Jason toen hij dat zei, wat mij liet weten dat dat de personen waren voor wie Mike als taxi functioneerde.
“Nee, maar toch bedankt. Ik neem de motor.” Mijn helm lag binnen handbereik en ik pakte hem op, klaar om weg te gaan.
“Jij bent echt héél anders dan je eruitziet. Ik bedoel maar, je vecht, je bent van scholen afgetrapt, je werkt in een muffige bar en je rijdt motor.” Ja. Katrina had gelijk, ik zag er totaal onschuldig uit, wat ik niet zozeer was.
“I’m a walking contradiction, nothin’ else I can say.” Een lopende contradictie, dat klopte wel. Deze uitspraak kwam uit een nummer dat ik erg leuk vond en het sloot perfect bij mij aan.
“Hé, vind je het oké als wij mee gaan naar je werk?” Mike zag mijn twijfelende blik en voegde er snel aan toe, “Ik geef goeie fooien en ik beloof dat we het netjes houden… Please?” Puppy-ogen, die zette hij toen op. Daar kon ik ook niet meer tegen op.
“Oké, maar houd je dan ook echt rustig. En schiet op, want we hebben nog maar twee minuten!”
“Katrina, ga jij ook mee? Je past, denk ik, nog wel in mijn auto, of bij Melody achterop.” Het was bedoeld als een grap, maar daar dacht Katrina anders over.
“Kan dat?” Vroeg ze aan mij, met grote, vragende ogen.
“Ik zou niet weten waarom niet, maar…” begon ik, heen en weer kijkend naar Katrina en mijn helm, “aangezien ik maar één helm heb…” Ik stopte met praten en duwde de helm in Katrina’s handen.
“Uhm, bedankt, maar wat doe jij dan?” Stamelde ze een beetje ongemakkelijk.
“Ik red me wel.” Dit kwam er heel vastberaden uit. Voordat iedereen kon protesteren, trok ik snel mijn jas aan en liep de trap af om zo snel mogelijk bij mijn motor te komen. Katrina volgde als eerste en ik kwam haar dan ook het eerste tegen toen ik naar de poort liep, mijn motor aan de hand.
“Kan ik gewoon achterop gaan zitten?” Katrina begon het volgens mij een beetje eng te vinden, want ik hoorde haar stem trillen, lichtjes, maar wel hoorbaar.
“Ja.” Zo makkelijk was het dan dus ook weer wel, want ze ging snel zitten. Het zou ook kunnen zijn omdat ze wist dat ik bijna te laat was, dat was moeilijk in te schatten.
Zo gingen we op weg. Na een paar seconden hoorde ik een auto achter ons, de jongens, als ik Katrina moest geloven. Ik kon zelf natuurlijk niet omkijken, ik moest op de weg letten. De weg was niet erg lang, maar er zaten een paar vervelende bochten op ons pad.
Bij elke bocht raakten de jongens een beetje verder achterop. Tja, met een motor zijn die bochten dan ook een stuk makkelijker te maken.
Katrina begon het ritje met de motor een stuk leuker te vinden, dat weet ik doordat ze na een paar bochten zelfs een zacht gilletje van plezier liet horen. Toen we bij het café aankwamen waren de jongens nog niet eens in zicht, maar ik had geen tijd om buiten op ze te blijven wachten, ik was namelijk nog maar een paar seconden van te laat zijn verwijderd.
“Wacht jij hier op de jongens? Dan ga ik me binnen alvast melden en omkleden.” Dat was nog een minpunt aan dit werk, een uniform, niet eens een leuk uniform trouwens.
“Ja, is goed, dan zie ik je zo weer.” Katrina stak haar hand op als een soort van “tot zo” en ik rende naar binnen.




Gelukkig was ik nog net op tijd aangemeld, anders had ik weer naar een preek van mijn baas moeten luisteren. Geloof me, dat wilde niemand. Hij had het irritante talent om je van iets heel kleins te beschuldigen en je er tegelijkertijd heel schuldig over te laten voelen.
In ieder geval was het eens tijd om te gaan werken. Ik moest me nu alleen nog omkleden, en dan was ik klaar om aan de slag te gaan. Zoals ik al zei was ik niet bepaald fan van het uniform. Het bestond uit een lange, lichtblauwe broek met uitlopende pijpen en een simpel zwart T-shirt met lange, of korte mouwen. Ik had voor de korte mouwen gekozen, anders werd het me te warm. Voor het keukenpersoneel zat er ook nog een wit schort bij, maar ik werkte over het algemeen in de bediening. Alleen als er iemand van het keukenpersoneel niet was, werkte ik als een kok of keukenhulp, wat ik liever niet was. Als keukenhulp werd je namelijk behoorlijk rondgecommandeerd, daar hield ik niet van, ik bepaalde liever zelf wat ik wel en niet deed. Kok zijn vond ik niet erg, maar het was maar zelden dat ze mij zo’n belangrijke taak toevertrouwden.
Het was nog niet echt druk, er waren alleen een paar vaste klanten. Daar moest je je bikers bij voorstellen, mensen die vanaf deochtend en tot in de nacht dronken waren. Nee, het was geen droom die uitkwam om hier te werken, zoals ik al zei.
 Nou ja, klanten zijn klanten en klanten betekenen geld, iets waar ik van afhankelijk was.
Met een hele hoop tegenzin, liep ik naar het eerste tafeltje om te bedienen. “Hallo, ik ben Melody en ik ben uw serveerster vandaag. Kan ik u alvast iets te drinken aanbieden?” Dat was het vaste begin en het werd altijd netjes en met een lach bezorgd.
“Nou, ik heb het wel getroffen vandaag, zeg ben jij al achttien?” Precies dit gedrag was de reden dat ik dit werk zo haatte. Toen het voor hem ook – eindelijk - duidelijk werd dat ik er niet van gediend was, ging hij verder. “Ik wil graag een biertje en de kaart.”
“ Zeker meneer. Maakt het nog uit van welk merk het bier is?” Weer zo’n standaard antwoord, daar had ik werkelijk een overvloed van.
“Zolang het bier is, vind ik het best.” Dat was ook een standaard. Die bikers wilden altijd bier, wat voor bier, kon ze eigenlijk niet schelen.
Ik gaf een licht, beleefd knikje en liep naar de bar. De bierglazen stonden helemaal bovenin in het kastje en ik wist bijna zeker dat één van mijn collegae dit als een grap had bedoeld, voor mij. Zo makkelijk was ik alleen niet te vangen. De bar stond namelijk maar ongeveer een meter van de kastjes verwijderd en ik was flexibel genoeg om me op de bar te manoeuvreren, wat ik dan ook deed. De glazen stonden nu binnen handbereik en ik pakte er een stuk of tien, zodat ik niet na elke bestelling weer op de bar moest klimmen.
Met deze actie trok ik wel veel bekijks, wat ik graag anders had gezien. Het zal wel, ik moest toch m’n werk doen. Toen ik weer van de bar af sprong, zag ik dat de anderen al binnen waren, wat betekende dat ze net ook hadden gezien dat ik op de bar stond. Ik was redelijk zeker dat niets ze nu nog zou verrassen aan mij. Wel zo makkelijk, hoefde ik tenminste niet meer te doen alsof ik perfect was.
Toen ik klaar was met mijn gedachten op een rijtje te zetten, bracht ik het glas bier naar de biker aan tafeltje één en liep naar mijn vrienden. Eigenlijk had ik eerst de andere bikers moeten bedienen, aangezien ze er eerder waren. Het enige probleem was dat ik daar totaal geen zin in had. Dus liep ik met een stapel menukaarten naar de hoek.
“Hé jongens, dat duurde lang zeg. Hadden jullie soms problemen met de weg hiernaartoe?” Hun gezichten zeiden me dat dat inderdaad het geval was. Ook zag het eruit alsof ze Seth de schuld ervan gaven, wat enigszins raar was, aangezien Mike reed.

“Ja, meneer hier,” zei Mike terwijl hij verwijtend naar Seth keek en knikte, “dacht dat het leuk zou zijn als wij er eerder zouden zijn dan jij en Katrina. Jason en ik waren het daarmee eens, dus volgden we op wat Seth zei.” Katrina had moeite haar lachen in te houden, wat me vertelde dat zij het verhaal al eerder had gehoord. “Alleen,” ging Mike verder, “had Seth geen idee hoe de wegen gingen…” Het leek alsof Mike niet verder wilde gaan met zijn verhaal.
Dus ging Katrina, die haar lachen nu echt niet meer in kon houden, schaterend verder. “Ze hadden pas door dat ze verkeerd gingen toen ze de stad uit waren gereden!” Oké, het was me nu volkomen duidelijk waarom Katrina zoveel moeite had niet te lachen. Ik kon mijn gezicht ook niet in de plooi houden en Katrina en ik proestten het uit van het lachen, terwijl de jongens nors voor zich uit staarden. Blijkbaar vonden de andere klanten het nogal raar dat we zo moesten lachen, want het hele café zat ons aan te gapen. Het kon ook zijn dat het contrast van schateren en nors staren heel apart was, wat ik me wel voor kon stellen. In ieder geval hield het nog even aan. Ik denk dat het kwam doordat Katrina en ik steeds weer moesten lachen als we elkaar aankeken. Maar goed, aan alles komt een einde en uiteindelijk werd ik weer (een soort van) serieus.
“Nou, willen jullie iets drinken?” Het was fijn dat ik nu niet aan de standaard vragen, lachjes en knikjes hoefde te denken. Ik kon nu gewoon even mezelf zijn.
“Een colaatje voor ons allemaal, ik trakteer. Dat wil zeggen dat jij ook een cola krijgt, Melody. Plus, je moet pauze nemen en bij ons wat eten en drinken.” Wauw, Katrina kon bazig doen, hoewel ik denk dat ze het meer als een soort grap bedoelde.
“Deal, maar kijken jullie eerst maar eens wat jullie willen eten. Ik ken de kaart inmiddels wel uit mijn hoofd. Ben zo terug met de drankjes.” Nu wel een glimlach, alleen geen formele, maar een echte, zelfs bijna gelukkige glimlach. Het was een tijd geleden dat ik zo’n glimlach had gehad.
Wanneer ik terug kwam met de cola’s, zag ik dat er een discussie gaande was. “Wat is er nu weer gebeurd?” Er was altijd wel iets gaande met die vier.
“Wat is een schnitzel?” Die vraag zag ik niet aankomen. Het was wel een veelgestelde vraag hier, in Amerika kenden ze schnitzels over het algemeen niet.
“Nou, dat is in feite varkensvlees met een knapperig laagje. Het komt uit Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, dat gebied. Het wordt hier eigenlijk op mijn aanraden geserveerd.” Van het weinige dat ik me kon herinneren uit mijn jeugd, was dat me bijgebleven. Waarom dat zo was, wist ik zelf ook niet.
“Zie je wel,” begon Katrina, “ik had gelijk.” Ze draaide zich om naar mij. “Jason dacht dat het van konijn werd gemaakt en Seth dacht zelfs dat het een soort soep was.” Ze keek er grappig-arrogant bij en als ik zeg grappig, bedoel ik ook grappig. Toen ze zich weer naar de jongens wendde, waren hun uitdrukkingen dan ook ineens een stuk minder nors.
“Je kan ze het niet kwalijk nemen,” zei ik, “bijna niemand hier weet wat een schnitzel is. Ik moet het elke avond minstens drie keer vertellen. Dat word best wel vermoeiend na een tijdje. Maar ja, je moet er iets voor over hebben om elke week je lievelingsgerecht te kunnen eten.”
“Nou doe mij maar zo’n schnitzel dan. Ik wil het best eens uitproberen, als jij zegt dat het zo lekker is.” Na Mike volgde de rest en uiteindelijk kwamen er vier schnitzels en één caesarsalade die kant op. Nadat ik mijn baas had verteld dat ik een pauze nam, ging ik bij ze zitten om een hapje te eten. Het was heel gezellig en er werd veel gelachen, meer dan ik het hele afgelopen jaar had gedaan. Toen we klaar waren met eten was het helemaal leeg in het café, op ons na dan.
Dat mijn baas weg was, wist ik, hij had mij immers gevraagd om af te sluiten. Toch ging de voordeur open en stapte er iemand naar binnen. Hij had lichtbruin haar, dat zó gekamd was, dat het leek alsof het niet gekamd was. Dat bruine haar was gecombineerd met diepe, donkerblauwe ogen en een gespierd lichaam.
“Dylan!” Ik sprong op en rende naar hem toe. Met een vlugge knuffel groetten we elkaar. “Oh jongens, dit is Dylan. Dylan dit zijn: Katrina, Mike, Seth en Jason.” Iedereen zei hallo tegen elkaar en ik wendde me naar Dylan. “Waarom ben je hier?”
“Ik moest jou komen halen.” Wat dit verder inhield, wist ik maar al te goed. “Mark en Heather dachten dat je dienst er nu wel op zat. Dus heb ik ze gezegd dat je een latere dienst had gekregen.”
“Bedankt Dyl. Sorry, ik ben de tijd een beetje uit het oog verloren.” Stom, dat was echt iets waar ik op had moeten letten.
“Dat is oké, maar zorg dat je over een uur in ieder geval thuis bent.” Ik knikte en alsof het nu pas tot hem doordrong, keek Dylan verontwaardigd naar Kat (Katrina), Mike, Seth en Jason. “Zijn dat jouw vrienden?” Hij vroeg het voorzichtig en met een verbaasde toon in zijn stem. Ik kon het hem ook niet kwalijk nemen dat hij verbaasd was. Dat ik vrienden had, was heel bijzonder.
“Ja, ik ben een heel leuk persoon, wees niet zo verbaasd.” Het was een grap, wat Dylan ook wist, hij kende me goed genoeg.
“Nou…” Voordat hij de zin af kon maken, gaf ik een zachte en speelse stoot tegen zijn arm. “Oef!” Dat overdreef hij express, dat was wel duidelijk.
“Ah, watje!” We lachten allebei. Totdat ik me realiseerde dat ik in één uur moest afsluiten, mijn vrienden gedag moest zeggen en naar huis moest rijden.
“Nou, ik ga weer, dan zie ik jou thuis wel weer.” Hij liep zwaaiend naar buiten. Het leek alsof hij wist wat ik dacht.
“Zo vertel,” begon Kat, “wie is je vriendje?” Aha, daarom was iedereen zo stil, dit was wat ze dachten.
“Nou,” begon ik voorzichtig, “er is niet veel te vertellen, behalve dan dat het mijn vriendje niet is.” Kat keek een beetje achterdochtig.
“Dan word het nog wel je vriendje, hij is gek op je.” Mijn gezicht vertrok een beetje van afgunst, de gedachte alleen al.
“Oké, dan is dit misschien het goede moment om jullie te vertellen dat Dylan mijn broer is.” Kat werd rood en de rest vond het ontzettend grappig dat Kat echt dacht we meer gemeen hadden dan dezelfde ouders.
“Dan proberen we het zo: Heeft Dylan al een vriendin? Ik bedoel, hij is best knap.” Katrina had inmiddels haar fout geaccepteerd en probeerde wat nieuws. Het was best grappig om te zien hoe snel ze overschakelde.
“Dus nou ga je mijn broer proberen te versieren? En dan nog iets; best knap? Hij is mijn broer, hij is superknap.” Kat leek geschrokken, totdat ik eraan toevoegde, “Grapje! Nee, voor zover ik weet heeft Dylan geen vriendin. Maar ik zou het waarderen als je mij niet betrekt bij jouw crush op hem.” ‘Been there, done that’ en ik was niet van plan om er nog eens bij betrokken te raken.
“Oké… Maar je bent dus niet echt boos?” Ze was volgens mij nog steeds een beetje trillerig.
“Nee, dat was echt een grapje. Als ik echt boos ben, dan merk je dat wel.” Daarmee bedoelde ik dat er een vulkaan zou ontploffen als ik echt boos was.
“Aha, maar dan nu het volgende,” Seth begon en ik wist niet of zin had in wat hij wilde zeggen, “hij is jouw broer en dáarom is hij superknap?” Het was spottend, overduidelijk.
“Ja natuurlijk, ik ben superknap en hij dus ook!” Dit was natuurlijk op een net zo spottende toon als wat Seth had gezegd. Alleen bleef het stil. De grap leek niet aan te komen, op de een of andere manier. “Uhm, dat was een grapje. Dat leek me duidelijk.” Het bleef nog een tijdje stil, totdat Jason de stilte verbrak.
“Ja, wij zien dat niet zo als een grap…”
“Wat bedoel je daar nou weer mee?!” Riep ik uit. Nou voelde ik dat mijn bloed langzaam ging koken, maar ik wist mezelf nog onder controle te houden.
“Nou, ga maar na, je bent niet bepaald lelijk of zo.” Welke kant ging dit gesprek op? Ik begon me nogal nerveus te voelen. En Jason ook, zo te zien.
“Is dat een compliment of een belediging?” Ik wist het echt niet en ik had geen idee of ik het überhaupt wilde weten.
“Dat is een compliment.” Zei Jason tenslotte zachtjes.
“Bedankt, denk ik dan maar.” Ik kon verder niets bedenken om te zeggen, dus het bleef nog een tijd stil. “Nou, ik denk dat jullie moeten gaan, dan kan ik tenminste ook naar huis.” Op dit moment wilde ik dat ook. Plus, ik moest nu echt snel naar huis, voordat Mark en Heather me kwamen zoeken.
“Oh, dus nu moeten we weg? Jij weet wel hoe je je vrienden moet behandelen zeg!”
“Hé, gewoon omdat jouw ouders het niet erg vinden als je te laat thuis bent, Mike, betekent nog niet dat Mark en Heather net zo vergevingsgezind zijn.” Au contraire, vergeving stond niet in hun woordenboek, alleen woorden als straf, slecht en dingen die daarop leken werden veel gebruikt.
“Waarom noem je je ouders bij hun voornamen?” Slim opgemerkt, Jason! Serieus, had hij een systeem dat alle openingen in mijn zinnen naar voren haalde?
“Doe ik niet. Mark en Heather zijn niet echt mijn ouders.”
“Wat zij…”
“Sorry, dit gesprek moet worden uitgesteld tot een andere keer. Ik moet nu echt opschieten en heb dus geen tijd om het uit te leggen.” Onderbrak ik Jason, die zonder twijfel op het punt stond weer een slimme opmerking te maken.
“Jij hebt morgen ook dienst toch?” Vroeg Mike. Ik wilde nu eigenlijk liegen, maar daar ben ik principieel tegen, dus vertelde ik maar gewoon de waarheid.
“Ja, maar dan niet in de bediening.”
“Waar dan?”
“Als lid van de band. Maar echt jongens, jullie moeten weg of me helpen afsluiten.” De tijd begon nu echt te dringen, als ik niet binnen tien minuten op mijn motor zat op weg naar huis, had ik een probleem.
“Wat kunnen we doen?” Kat was dus net zo behulpzaam als ik haar had ingeschat.
“Als Mike en Seth de wc’s checken of er troep ligt en het licht er uitdoen, dan kan jij, Kat, de glazen van de tafels halen en afwassen en dan ga ik de keuken en bar opruimen.” Die zaten zo dicht bij elkaar dat het zo ongeveer in één moeite doorging.
“En ik? Zal ik jou helpen?” Damn, ik was Jason vergeten.
“Ja, is goed, ik kan wel wat hulp gebruiken. Als jij dan bij de bar begint en naar de keuken toe werkt, begin ik bij de keuken. Is dat oké?”
“Prima, laten we dan maar snel aan de slag gaan.” Mike had wel wat trucjes om zelfs dit als iets leuks te laten klinken.
“Ja inderdaad, we hebben maar tien minuten mensen!” Ik probeerde het nog een beetje vriendelijk te laten klinken. Maar gelukkig ging iedereen snel aan de slag met wat ik had gezegd dat ze moesten doen en na zo’n zeven minuten waren we klaar.
“Wow, bedankt jongens! Nu ben ik waarschijnlijk zelfs nog op tijd thuis!” Hier was ik echt blij mee en het zou me een hoop geschreeuw besparen.
“Daar ben je wel heel erg blij mee, wat maakt het nou uit als je twee minuten te laat bent?” Waarom, waarom was Jason zo oplettend, het was echt heel irritant aan het worden. Ik wierp dan ook een hele boze blik naar hem en dat had hij door, zeker weten.
“Laten we zeggen dat mijn ouders dat net iets anders zien.” Meer wou ik niet kwijt over dit onderwerp, dus voegde ik er snel aan toe: “Maar daar zullen we het morgen over moeten hebben, want ik moet nu echt gaan. Dus, allemaal naar buiten, dan kan ik afsluiten.” Ik wilde dit onderwerp helemaal niet morgen bespreken, maar ik hoopte dat iedereen het tegen die tijd al vergeten was.
“Oh, oké… Doei dan maar.” Zei Seth als eerste. De rest liep achter hem aan naar buiten en zei mij ook nog even snel gedag. Als laatste ging ik naar buiten. De lichten van het café had ik uitgedaan en de rest van de straat zag er al net zo rustig uit als de heldere, met sterren gevulde hemel.
De weg naar huis op mijn motor verliep ook heel soepel en waren geen problemen. Uiteindelijk was ik zelfs een minuut eerder thuis dan was afgesproken met Dylan. Alleen was er iets waarmee ik totaal niet blij was. Toen ik vlak bij de voordeur stond, hoorde ik een hele hoop geschreeuw met daarop volgend glas dat brak, of een bord of zoiets. Dat was geen goede situatie in ieder geval. Het probleem was dat ik nu de deur open moest doen, anders zou ik het middelpunt van aandacht worden. Zodra mijn hand de deurknop raakte, kwam Dylan naar buiten gestormd. Hij schrok even toen hij mij zag, maar zijn gezichtsuitdrukking veranderde al snel in de zorgzame uitdrukking die ik zo goed kende.
“Is alles oké?” Vroeg ik voorzichtig aan Dylan.
“Ja, ik ga alleen vannacht ergens anders heen.” Wat dat betekende, wist ik maar al te goed.
“Kan ik mee?” Ik wilde echt niet met mijn peetouders hier alleen achter blijven, dat kon nooit goed gaan. Alleen was de kans klein dat Dylan me met hem mee zou laten gaan; de vorige keren had hij me ook nooit mee genomen.
Dylan forceerde een warme lach naar mij toe en ik dacht nu zeker te weten dat hij me hier zou laten. “Kom op dan.” Precies wat ik wilde horen, maar nooit verwacht had te horen te krijgen van mijn broer.
“Echt? Dank je.” Hij sloeg een arm om me heen en liep zo met me naar zijn auto. Ik vond het redelijk zonde om mijn motor bij het huis te moeten laten staan, maar als dat nodig was, so be it.
Ik vroeg me altijd al af waar Dylan heen ging als hij niet thuis sliep. Ik dacht dat een vriend van hem hem wel eens een slaapplaats verschafte, maar dat kon vast niet altijd en zonder waarschuwing vooraf. Een hotel? Dat was redelijk duur en voor zover ik wist, was Dylan niet bepaald rijk. Misschien sliep hij wel gewoon in zijn auto, maar waar reed hij dan nu heen? Ik wilde het tijdens de rit aan Dylan vragen, maar aan zijn gezicht was duidelijk af te lezen dat hij nu geen zin had in opdringerige zusjes. Ik zou het vanzelf wel zien, vertelde ik mezelf tenslotte maar.
“Hé, kan je lopen?” Ik moest in slaap zijn gevallen, want Dylan’s stem leek van mijlen ver weg te komen.
“Ja…” Begon ik en realiseerde me toen wat een rare vraag dat eigenlijk was. “Waarom zou ik dat niet kunnen?” Vroeg ik als een soort bevestiging van de vraag.
“Omdat je heel moe bent?” Ja, dat was een logische reden. Mijn logisch nadenkvermogen was niet geweldig als ik net wakker was en dat werd hier nog maar eens bewezen.
“Ja, ik kan lopen, maar waar gaan we heen dan?” Wacht, ik had net bedacht dat het geen goed idee was om dat te vragen. Nog een teken dat ik heel moe was.
“Daar kom je zo wel achter.” Hij glimlachte warm, maar in zijn ogen kon ik duidelijk zien dat hij mij hier liever niet had. Waarom? Dat zou ik ook niet weten, wat kon er nou zo erg zijn aan het feit dat ik een keer mee was? Waar we dan ook waren, erg vrolijk zag het er niet uit. Een paar meter van ons af was een vuurkolf met een stel zwervers eromheen en de flats konden wel een likje verf gebruiken, een flinke lik eigenlijk. Misschien lag het aan het gebrek aan straatlantaarns, maar iets zei me dat dit overdag ook niet zo’n geweldige buurt was.
Dylan leidde me naar één van de flatgebouwen en dat was nodig ook. Zonder straatlantaarns of enig andere lichtbron, was het moeilijk om te zien waar ik liep. Als ik hier alleen was geweest, was ik vast al minimaal tien keer tegen een muur opgeknald of op gebroken glas gestapt. Ik begon me serieus af te vragen waarom Dylan hier naartoe was gegaan. Het zag er immers niet bepaald als een veilige of fijne buurt uit. Plus, hoewel het thuis ook geen pretje was, kon ik maar moeilijk geloven dat je hier een goede nachtrust kon krijgen. Maar ik vertrouwde mijn broer, hij wist vast wel waar hij heen ging en dat het daar veilig was voor ons beiden. Hij heeft altijd goed voor mij gezorgd en dit zou geen uitzondering zijn.
“Aaah!” Ik gilde.
“Wat is er?!” Dylan was behoorlijk van mijn schrikreactie geschrokken, dat was duidelijk aan zijn stem te merken.
“Niets, ik voelde iets bij mijn been, waarschijnlijk een rat ofzo.” Daar was dit wel de buurt voor.
“Wil je me dan volgende keer niet zo laten schrikken?” Hij klonk geïrriteerd.
“Ja nou, sorry hoor, ik kan er ook niets aan doen dat mijn been niet zo houdt van vieze, harige ziektedragers.” Als hij gemeen was tegen mij, was ik gemeen tegen hem, dat was mijn psychologie.
“Oké, kan je even stil zijn?” Hij fluisterde praktisch, maar ik had geen flauw idee waarom. Waren er inbrekers in de buurt, die ons niet mochten horen? Of zouden de zwervers ons misschien kidnappen als ze doorhadden dat wij hier waren? Het was mij allemaal niet duidelijk, maar ik besloot om toch maar naar Dylan te luisteren.
Na nog een tijdje door nauwe straatjes gelopen te hebben, zag ik aan het eind van de weg een huisje. Een gewoon, gezellig huisje, net zoals je zou tegenkomen in een plattelandsdorpje. Het leek totaal niet op de rest van de buurt, haast alsof het in een heel ander universum was beland. Er scheen licht door de raampjes, dus er moet wel iemand in wonen. Het zag er zo onwerkelijk uit, dat ik bijna begon te denken dat het een fata morgana was.
Dylan leidde me recht naar de voordeur van het huisje en, zonder ook maar een woord tegen mij te zeggen, klopte op de deur.